De eerste foto kwam Hugo Siegelaar voor ogen toen hem gevraagd werd: ‘jij hebt toch ook iets met bomen?’ Jarenlang, als hij met het gezin, soms met anderen, in Wallis in Zwitserland verbleef, klom hij vaak alleen de berg op naar Stand om op een bankje naar die ene Lariks op een verder kale vlakte te kijken. De seizoenen trokken door het landschap en aan zijn geestesoog voorbij, van fris groen in de lente naar bruin in de herfst en de winter als de lariks een deel van zijn naalden verloor.
In de foto staan twee strofen uit een gedicht dat oorspronkelijk Oktoberdag heette. Het kende vier strofen die de wisselende stemming door de vier dagdelen heen verwoordden. Na 25 jaar heeft Hugo dit gedicht bewerkt. Je ziet nu de strofe over de morgen, en een korte verwijzing naar de schemering in de avond op de foto mee afgedrukt
iedere dag
begroet de verte
dezelfde lariks
verkromd
aangegloeid
door vroege morgenzon
…………………………………..
onder oplichtende sterren
wordt uit het duister
de stilte
naar u opgetild
God laat zich
hier ontmoeten.