De ene foto laat een foto zien van een lariks op de top van een berg, op 2000 meter hoogte. De andere boom ligt languit met mos begroeid in een landschap te midden van bomen die kriskras er overheen of er onder liggen. Op de voorgrond speels opschietend groen.
De eerste foto kwam Hugo Siegelaar voor ogen toen hem gevraagd werd: ‘jij hebt toch ook iets met bomen?’ Jarenlang, als hij met het gezin, soms met anderen, in Wallis in Zwitserland verbleef, klom hij vaak alleen de berg op naar Stand om op een bankje naar die ene Lariks op een verder kale vlakte te kijken. De seizoenen trokken door het landschap en aan zijn geestesoog voorbij, van fris groen in de lente naar bruin in de herfst en de winter als de lariks een deel van zijn naalden verloor.
In de foto staan twee strofen uit een gedicht dat oorspronkelijk Oktoberdag heette. Het kende vier strofen die de wisselende stemming door de vier dagdelen heen verwoordden. Na 25 jaar heeft Hugo dit gedicht bewerkt. Je ziet nu de strofe over de morgen, en een korte verwijzing naar de schemering in de avond op de foto mee afgedrukt
iedere dag
begroet de verte
dezelfde lariks
verkromd
aangegloeid
door vroege morgenzon
…………………………………..
onder oplichtende sterren
wordt uit het duister
de stilte
naar u opgetild
God laat zich
hier ontmoeten.
De andere foto is gemaakt in dit jaar, in Ees bij Exloo waar in 1972 een storm door het bos raasde en de bomen ontwortelde. Eén perceel van dit stormbos heeft men laten liggen. Op een vroege ochtend is Hugo naar dit stormbos gefietst om in alle vroegte in de morgenzon de gevallen bomen te fotograferen, nog net zo zoals ze er toen bij lagen, alleen bijna vijftig jaar later. Sommige zijn totaal vermolmd, maar de kruiselings liggende bomen zijn relatief nog goed bewaard gebleven.
Bij deze foto staat de tekst:
….als de wind
daarover is gegaan
is zij niet meer.
en haar plaats
kent haar niet meer.
(Naar een vers uit psalm 103)
Hugo houdt van bomen. Hij is als kind opgegroeid in het bos. Al jong ging hij met vriendjes op pad in de Kroondomeinen bij Apeldoorn. Het bos met zijn bomen als vanzelfsprekende en vertrouwde omgeving om zich heen. Hij heeft oog voor hoe je een boom goed op de foto zet. Het beeld moet in balans zijn. Dat zie je bijvoorbeeld goed aan de compositie van de foto uit Zwitserland. De boom staat groot op de voorgrond, de grote kei daarnaast, met daarachter vaag de contouren van het hooggebergte. En de bomen in het Stormbos zijn zo gefotografeerd dat ze ondanks hun gevallen staat toch iets waardigs behouden.
De kracht en breekbaarheid in beide beelden resoneren fijnzinnig in de woorden.
Bas van den Berg