Als ik naar de foto’s van Robert Quast kijk zie ik boeiende afbeeldingen met kleurrijke abstracte vlakken met bomen zonder bladeren op de voorgrond. De bomen vormen een winters contrast met de vrolijke zomerse kleuren op de achtergrond. Het is niet meteen duidelijk waar de achtergrond uit bestaat. Dit roept bij mij vragen op.
Vanaf zijn twaalfde jaar houdt Robert zich al bezig met fotografie en het is tot nu toe een rode draad in zijn leven. Een aantal jaren terug volgde hij gedurende twee jaar een fotocursus. “Ik wilde nieuwe dingen leren over het fotograferen, maar wat ik uiteindelijk heb geleerd is ‘kijken’ en dat heeft mij heel veel gebracht.”
In mijn gesprek met Robert kom ik er achter dat Robert geïnteresseerd is in moderne architectuur en dat ook graag fotografeert. Hij fotografeert ook wel in musea. Het gaat hem dan niet om de kunstwerken, maar om het interieur. De oorspronkelijke foto is nooit het eindresultaat, maar het begin; de basis. “Ik zie patronen in een gevel, waar ik dan later mee aan de slag kan. Na de bewerking heeft er een soort vervreemding plaats gevonden en herken je de originele foto niet meteen. Maar het originele gebouw is uiteindelijk nog wel herkenbaar.” Veel tijd besteedt hij om de foto te bewerken waarbij het lijnenspel, het perspectief en kleurnuances een belangrijke rol spelen.
Voor mij, heel boeiend om naar te kijken en het er met Robert over te hebben hoe het eindresultaat tot stand is gekomen. Bij de foto’s die hij buiten heeft gemaakt zie ik vaak bomen. Als ik hem daarnaar vraag, zegt hij geen speciale voorkeur voor bomen te hebben, maar ze passen in het totaalplaatje. Met zijn werk wil hij de kijker uitdagen: ‘Hoe zit het en waar kijk ik naar?’.
Gea Konieczek