De cantorij zingt een gregoriaanse variant van psalm 110 en de tekst is in het Latijn. Dat is hier en daar een struikelblok, want het is nu eenmaal niet de taal waarin we onze gesprekken met elkaar voeren. Zowel de Gregoriaanse maat als de weinig vertrouwde woorden vragen zoveel aandacht en inzet dat we al zingend niet eens aan de betekenis daarvan toekomen.
De tekst begint overigens nog wel geestig als er verteld wordt dat de Heer de vijand tot een bankje voor je voeten maken zal, maar na een mooie dageraad komen we plotseling hier terecht:
‘Dominus a dextris tuis, confregit in die irae suae reges.
Judicabit in nationibus, implebit ruinas: conquassabit capita in terra multorum.
De torrente in via bibet: propterea exaltabit caput.’
Stevige kost om gedisciplineerd te kunnen zingen.
Het betekent:
‘De Heer aan uw rechterhand verplettert koningen op de dag van zijn toorn. Hij zal rechtspreken over de volken, hij zal de ruïnes vullen, hoofden verpletteren, overal. Onderweg zal hij uit de beek drinken en zijn hoofd heffen.’
Ik houd er niet van, maar vraag me wel af of dit misschien niet de tragische keerzijde is van het recht en het rechtsherstel waar de psalmen zo vol van zijn. Dat herstel lijkt pijn te moeten doen, misschien wel omdat de verzoening van Desmond Tutu teveel moeite kost.
Hoe moet het straks met Rusland en Oekraïne, als dat straks aanbreekt? De hoorn van Afrika. Syrië. En ook als de polariserende groepen in Nederland samen verder moeten.
Lloyd Haft reageert zo op deze psalm:
Naar Psalm 110
Helderder in mij,
warmer in mijn herinnering –
warmer dan alle schedels
die de mensen in uw naam verbrijzelden –
blijft mij het uur
dat ik als een van uw dauwdruppels
uit de baarmoeder van uw morgen
kwam,
bleek,
bleef.
Mag het land gezaaid zijn
met dode lichamen:
ook ik heb van uw beek
geproefd, ook mijn hoofd
is in uw zon omhoog geweest
Len Borgdorff