Beste gemeenteleden,
Zo vlak voor mijn emeritaat, was ik er niet meer op voorbereid, maar bijna twee jaar geleden liet het moderamen mij weten, dat het in mij niet de voortrekker zag die leiding zou kunnen geven aan het vernieuwingsproces, waarvoor gekozen is. Gemeenteleden gaven aan dat door de lange duur van mijn ambtsperiode in de Tuindorpkerk ons gemeenteleven “tot stilstand” was gekomen. Wordt dit in bestuur en gemeente gezegd, dan is er natuurlijk geen weg meer terug. En het is waar: door mijn vertrek zal onze gemeente nieuwe kansen krijgen.
De PGU bood mij vorig jaar de bovenwijkse functie van ouderenpastor aan, maar deze functie heb ik niet aangenomen. Hierin miste ik wezenlijke elementen van het predikantschap. Wel beloofde ik zo spoedig mogelijk te vertrekken.
Nu wij een woning in Culemborg gevonden hebben, kunnen wij de pastorie aan de Van Everdingenlaan verlaten. Ik zal de classis verzoeken om mij op 1 augustus formeel los te maken van onze wijkgemeente.
Op emotioneel niveau zal de losmaking voor Els en mij dan pas echt beginnen, omdat wij beiden al lang met u en uw wijkgemeente verbonden zijn.
Tijdens de studie leerde ik dat een predikant, hoe lang hij ook ergens staat, niet vergeten mag dat hij behalve voorganger ook altijd een voorbijganger is. Omdat ik zo lang met deze gemeente verbonden ben geweest en denk aan hen met wie ik in het pastoraat mocht oplopen, neem ik mee dat niet alleen de predikant een voorbijganger is. Alle christenen delen in deze conditie. Dat de kerk aan de rand zal vasthouden, wat de kerk van gisteren voor ons bewaarde en aan ons doorgaf:
Vreemden zijn wij, ooit geroepen,
uitgetogen en geen plek
waar wij al thuis zijn.
Niet voortijdig
hier geworteld,
voort en verder,
niet gehecht aan
wat zich voordoet.
Ongeziene ooit beloofde
verre verten zoeken wij
op hoop van zegen.
Spoor van mensen
door de eeuwen,
die gegaan zijn
totdat alles
eens volbracht is.
(LB 813: 1-3)
Ds. Piet Jan Rebel