Komende zondag is de startzondag. We beginnen weer een nieuw kerkelijk seizoen met allerlei activiteiten en bezinning. Op gezette tijden lees ik uit een dagboek Met hart en zinnen van Anselm Grün. Hij is een Duitse spirituele schrijver en een Benedictijnse monnik. Onderstaand stuk over dromen leek mij een mooie overweging, passend bij een start van een nieuw kerkelijk jaar.
In dromen spreekt God met ons, maar het is een duistere taal, spreken in raadselen. Toch zijn we verplicht naar onze dromen te luisteren als we Gods Woord voor ons willen vernemen, als we willen weten hoe we goed kunnen leven. In ons bewuste leven zijn we vaak blind en doof tegenover God. We zien over het hoofd wat Hij ons zeggen wil. We luisteren alleen naar onze eigen gedachten of naar de mensen om ons heen. Maar Gods stem ontgaat ons. Dan moet Tod zich in onze dromen hoorbaar maken. Daarom zijn dromen voor de Israëlieten iets heiligs, omdat God ons daarin aanraakt en aanspreekt. Maar Hij spreekt niet alleen, maar verschijnt ook in visioenen.
Als de Bijbel over visioenen spreekt, worden geen buitengewone gebeurtenissen bedoeld, gebeurtenissen die we in een film vast kunnen leggen. Het zijn altijd voor mensen bedoelde verschijningen, verschijningen die zich in onze psyche merkbaar maken en die we met ons innerlijk oog kunnen waarnemen. Het zijn geen inbeeldingen, maar dingen die ons overkomen, net als dromen, die ons immers ook overkomen, die we onszelf niet inbeelden.
Midden in de nacht spreek God tot Samuël. Deze wordt driemaal wakker, omdat God hem roept. Driemaal begrijpt hij de stem niet. De laatste keer antwoordt hij: Spreek, Heer, uw dienaar luistert. Dit werd voor een Amerikaanse geestelijke een sleutelgebeurtenis. Hij leed aan slaapstoornissen en zocht daarom een therapeut om ervan af te komen. Maar deze vroeg hem of hij er al eens aan had gedacht dat God misschien met hem wilde spreken als hij niet kon slapen. En hij herinnerde hem aan Samuël.