Zelfs in de geschiedenis van het christendom doemt de mogelijkheid op van ‘verkeerd oud worden.’ [Als het de tijd voor hervorming niet gebruikt…] (Halik, blz 53)
Dit is hopelijk een eerste reactie op de citaat van Tomáš Halík. Elders vertellen Ype en ik er meer over.
Verkeerd oud worden, betekent voor mij dat we ons blind staren op foto’s en beelden van ooit met het idee om die tijd te laten terugkeren. Terugkeren kun je alleen naar wat er nooit was. De ingrediënten van toen zijn niet meer beschikbaar. In de negentiende eeuw, toen ervaren als een verschrikkelijke tijd, richtte men zich in Engeland verlangend op de middeleeuwen en in Nederland op de 17de eeuw. De katholieke kerk zette neogotische en dito romaanse gebouwen neer, als verwijzing naar de grootse tijd van voor de Renaissance toen er één kerk was die behalve de geestelijke ook een aanzienlijk deel van de wereldlijke macht was.
Dat lijkt me niet handig, al kijk ik met plezier naar foto’s van een leven in de Tuindorpkerk die de afgelopen decennia in mijn al dan niet digitale album terecht gekomen zijn. Dat is allemaal toen.
Die beelden zijn ook niet bedoeld om lang naar te kijken, met je rug naar de wereld gekeerd. We kunnen als kerk – en dat is iets anders dan hoe ik me als lid daarin thuis wil voelen en ook is een kerk geen clubje – maar beter kijken naar wat er zich voordoet in de wereld van nu. Hoe zouden we daarin kerk kunnen zijn. Daarbij is nostalgie is verkeerd oud worden.
Als je ouder wordt, wordt het ook tijd voor een andere bril. Er is geen school meer waar ze op me zitten te wachten, mijn zwager doet dat wel. Om te wandelen. Ik stuur geen kinderen meer naar bed, maar haal wel kleinkinderen op. Ik leef een ander leven dan ooit, in een andere wereld. Dat doet de kerk ook.
Als mensen uit de omgeving hun heil niet vinden in een zondagse viering, welke mogelijkheden hebben wij dan om in hun wereld zinvol aanwezig te zijn?
Len