Gebouw
Een uitgebreide beschrijving van het gebouw kun je hier lezen.
Liturgisch centrum
Op het podium staat de menora – de zevenarmige kandelaar. Deze drukt de verwantschap uit met het volk Israël, de “moeder” van de christelijke kerk. De menora is naar een ontwerp van Jan Kwint, gebruik makend van de gegevens die te vinden zijn in Exodus 25. Een regelmatige zeshoek, draagt als mantel even zovele gelijkbenige driehoeken, symbool van de zes scheppingsdagen. Alles wordt in de zevende dag op één noemer gebracht: de staander, de stam waaruit de zes armen als ranken uit drie knoppen ontbotten. Iedere rank eindigt ook in drie knoppen en een kelk in de vorm van amandelbloesem (zie de beschrijving in exodus 25). De staander is draaibaar, wat symboliseert dat het licht naar alle kanten wil schijnen. De menora is sinds 1979 in gebruik.
Het beukenhouten meubilair op het liturgisch centrum (kansel en tafel) is gemaakt naar een ontwerp van architect Theo Hermans. Uitgevoerd in robuuste vormen en in gebruik genomen bij de restauratie van 1977. De tafel is multifunctioneel ontworpen. Tegenwoordig is de tafel in drie aparte onderdelen opgedeeld.
Op de liturgietafel, in de lengte in gebruik, is het aardenwerken avondmaalsstel te vinden, vervaardigd door de Utrechtse pottenbakker Egbert Brandt (evenals het doopstel).
Een perspex lessenaar draagt de kanselbijbel, die in 2008 ter vervanging van de antieke bijbel in gebruik werd genomen. De antieke bijbel (uit 1662 en afkomstig uit de afgebroken Oosterkerk), zou teveel te lijden hebben van het iedere zondag daadwerkelijk openslaan, een symbolische handeling die het toewenden tot de bronnen verbeeldt. De antieke bijbel heeft een aparte plek in de kerk.
Iedere zondag worden de gaven van de gemeente, na de inzameling in de collectezakken, op een platte houten schaal op de tafel gelegd.
Naast de preekstoel bevindt zich de grote kandelaar (een ontwerp van Hugo Siegelaar, 2004). Deze is eveneens in beukenhout uitgevoerd en draagt de Paaskaars die aan het begin van iedere eredienst ontstoken wordt aan het licht van de menora.
Op een vierhoekig deel van de liturgietafel, aan de andere kant naast de preekstoel, bevinden zich het doopstel en de dooprol. De bodem van de doopschaal geeft in blauw het ichtusteken weer. In de dooprol, in 1993 in gebruik genomen, worden de namen van doopkinderen door een ouder bijgeschreven.
Op een ander vierhoekig tafeldeel, tegen de zijwand, bevinden zich de bekers en schalen voor het avondmaal.