Woorden uit een lied over mensen op aarde. Wij zijn geen hemelse wezens, die zich geen zorgen hoeven te maken om het brood van alledag. En we zijn ook geen dieren die een voorgeprogrammeerd weggetje lopen. Gelukkig niet. Maar wel lastig.
Komende zondag gaat het over leven in de spanning tussen macht & vertrouwen.
Macht als het vermogen om dingen voor elkaar te krijgen. Heel vaak lijkt ‘macht’ iets vanzelfsprekends, alsof het erbij hoort. Macht van mannen tegenover vrouwen, van witte mensen tegenover anderen, van…
Maar hoe gaat het als je de macht verliest? Als je ervan afziet om met macht je gelijk en je positie veilig te stellen? Moet je het dan doen met ‘vertrouwen’? En wat is dat?
Wij bezochten in Londen kerken die hun vanzelfsprekende positie en de macht die daarbij hoorde verloren. Een kleine groep bleef achter in delen van de stad soms zo onherbergzaam als een woestijn. Veertig dagen (of waren het jaren?) hielden ze dapper vol en vroegen zich ondertussen af: Wat is wezenlijk? Waar gaat het eigenlijk om? Iemand zei: “We moesten door een Goede Vrijdag heen voordat God deze kerk opwekte tot een nieuw leven”.
Ik noteerde twee uitspraken: “De kerk is de enige organisatie ter wereld die er niet primair is voor haar leden, maar juist voor alle anderen” en: “Blijf erop vertrouwen dat God altijd groter is dan jij je kunt voorstellen.” (Vicar James Hughesdon van St. Mary’s Upper Street)
Op welk nieuw begin hopen wij? En waar vinden wij vertrouwen?
YV