In iedere levensfase wordt ons een nieuwe opdracht en verantwoordelijkheid meegegeven. Als jongvolwassenen moeten we op zoek naar onze plaats in de wereld. Het is een onzekere fase. We hebben geen bestemming die al definitief vastligt. Terwijl we zoeken, voert onzekerheid over onszelf vaak de boventoon. De angst dat we niet goed genoeg zijn in de ogen van de ander, kan ons verlammen. Onze beperkingen en tekortkomingen zien we uitvergroot worden in iedere spiegel die we passeren, maar onze vaardigheden, mogelijkheden en persoonlijkheid rollen we schuchter op in plaats van ze te ontplooien.
In het Finse orgineel van het lied wordt de Geest aangeroepen die ons de kracht geeft om op onze zoektocht onzekerheid en angst te overwinnen en onszelf lief te hebben. “Moedig mij aan, Geest, en breek mijn angsten. Toon mij in deze wereld mijn plaats.” De Geest van God vuurt ons aan. Hij sterkt ons met vertrouwen in onszelf en bant onze twijfels. We kunnen met moed en zonder angst de specifieke opdracht en verantwoordelijkheid op ons nemen, die horen bij de levensfase waarin wij ons bevinden. Want de plaats die wij bij God gevonden hebben, is ons levensbeginsel. De laatste regel in de derde strofe is afkomstig uit Psalm 31: 16.
Wees ook de Geest die mij aanvuurt
en al mijn twijfels bant.
Als geroepen kom ik:
mijn tijd is in uw hand. (NLB 695: 3)
Ds. Piet Jan Rebel