“Hoe talrijk zijn uw werken, o God,
Gij hebt ze alle met wijsheid gemaakt;
de aarde is vol van uw schepselen” (Psalm 104, 24)
Psalm 104 bezingt God als schepper van hemel en aarde. Alles is aangewezen op Gods goedheid. Als je dat écht tot je door laat dringen, word je als mens heel bescheiden. Je leert je verwonderen en anders kijken. Wandelend in de stad zie je opeens stoepplantjes tussen de tegels of hommels op de lavendel. Dauwdruppels op het gras glinsteren als kleine sterretjes: een knipoog van God.
Tijdens corona ontdekten we het belang van groen om ons heen, van een tuin waar je even kon opademen vanuit het opgesloten zijn in onze huizen. Leeft dat besef nog? Of zijn we weer overgegaan tot de orde van de dag? Ervaren we dat we deel uitmaken van de bijzondere schepping? Of gebruiken we die alleen naar eigen goeddunken?
In onze Groene Huiskring oefenen wij ons in aandacht voor Gods schepping. Middels stilte, zang, gebed en intense gesprekken. We vragen ons af waarom al wat leeft op Gods goede aarde zo weinig aan bod komt in onze vieringen. Terwijl de bijbel daar toch volop naar verwijst. Zouden wij als christenen niet meer voorop moeten lopen in het ‘bewaren van het huis waarin wij wonen’, zoals Paus Franciscus het noemt?
Want hoe kunnen we voor de aarde zorgen, als we er niet de lof van zingen? Als we niet delen in Gods liefde voor alles wat zij geschapen heeft?
Ineke van Keulen