“De boom des levens die mijn ziel heeft gezien,
Overladen met fruit en altijd groen;
De bomen in de natuur, vruchteloos
Vergeleken met Christus de appelboom.”
(Vertaling van het eerste couplet van Jesus Christ the Apple Tree)
In de laatste regel van alle zeven coupletten van het Engelse lied Jesus Christ the Apple Tree komt dezelfde vergelijking terug. Christus wordt vergeleken met een appelboom. Toch komt in de Bijbel deze vergelijking niet voor. In de Bijbel is Jezus de wijnstok. Waar komt deze vergelijking met de appelboom dan vandaan?
Het Latijnse woord voor kwaad kan ook appel betekenen. Eva en Adam brengen het kwaad in de schepping, wanneer zij het gebod van God negeren en vruchten eten van de boom van de kennis van goed en kwaad. Dankzij de brug in het Latijn stelden de christenen zich voor dat de vruchten, die Eva en Adam aten, appels waren.
Paulus schrijft dat wij door Adam zijn gestorven, maar dat wij door Christus zullen leven. Jezus droeg aan het kruis ons kwaad en onze dood. Daarom is het kruis waaraan Hij stierf, voor ons het begin van nieuw en eeuwig leven. Het kruis is de boom des levens geworden. Zijn vruchten zijn de goedheid en de liefde van Christus waarmee God het kwaad ontmoedigt en verslaat en de dood opslokt en overwint. Van de appelbomen in onze boomgaarden plukken wij, voordat ze in de herfst hun bladeren laten vallen, de vruchten die ons lichaam voeden. Christus de altijd groene appelboom overlaadt ons met de vruchten die onze ziel helen en levendmaken.
Ds. Piet Jan Rebel