Dit fruit brengt mijn ziel tot bloei,
het houdt mijn stervend geloof in leven;
wat mijn ziel doet haasten
om te zijn bij Jezus Christus de Appelboom.
(Vertaling van het zevende en laatste couplet van Jesus Christ the Apple Tree)
De tweede regel in dit slotcouplet van het lied overvalt en verbijstert ons. Is hier dezelfde dichter aan het woord als in de eerste zes coupletten? Het fruit van Christus de Appelboom, bekent hij, “houdt zijn stervend geloof in leven” (“It keeps my dying faith alive”). Eerder heeft hij bezongen, hoe krachtig en levend zijn geloof is en hoe rijk hij zich voelt met de rust, het geluk en de inspiratie die hij in het leven met Christus heeft gevonden.
In het laatste couplet typeert hij zijn levend geloof niet als zwak, wankel of twijfelend, maar spreekt hij over zijn “stervend geloof”. Hij laat zich niet langer zien als een gelovige met een ijzersterk en onverbrekelijk vertrouwen in Christus. Hij maakt zich bekend als een gelovige die strijdt met een “stervend geloof”. Op dat moment verliest hij zijn positie van voorbeeldige, ideale gelovige en verandert hij in een gewone medegelovige. Hij voert dezelfde geloofsstrijd als wij en hij weet dat hij moet handelen. Wordt hij niet actief en laat hij zijn geloof langzaam uitdoven, dan zal het afsterven. Hij zal verder trekken in een vlak, boomloos landschap. Haast hij zich om bij Jezus Christus de Appelboom terug te keren, dan zal hij nooit te laat komen voor het fruit dat zijn ziel tot bloei zal brengen en hem grote vreugde zal geven.
Ds. Piet Jan Rebel