Het is Zijn zegen / dat wij ons bewegen,
dat hart en ziel van vreugde kunnen springen,
met lijf en leden wij Hem dank toezingen.
Zing Halleluja! NLB 212: 3
Na een aantal weken bij het kerstlied “Jesus Christ the Apple Tree” te hebben stilgestaan, wil ik weer terugkeren naar dit morgenlied van Paul Gerhardt dat vertaald werd door Sytze de Vries. Over de eerste twee coupletten schreef ik iets de afgelopen zomer, nu wil ik meespringen met het derde couplet. Ook in dit couplet wil de dichter ons vertellen dat we een diepgaande en onvergelijkelijke vreugde zullen ervaren, wanneer we God danken voor de mogelijkheden die we hebben.
We kunnen waarnemen, denken en met elkaar communiceren. We hebben handen en voeten om ons te bewegen en tong en lippen om anderen in beweging te brengen. Hart en ziel, lijf en leden ervaren we als een zo onvervreemdbaar, wezenlijk deel van onszelf dat we ons niet meer kunnen voorstellen, dat ze ons gegeven zijn. We eisen ze op als ons rechtmatig en rechtvaardig bezit. Bronnen van een diepgaande, onvergelijkelijke vreugde worden ze pas, wanneer we zien, dat we ze te danken hebben aan de zegen van God. Door ziekte en ouderdom verliezen we geest- en bewegingskracht, maar op de zegen van God hebben ze geen vat. We blijven gezegende mensen, gezegend door God die ons de nieuwe morgen brengt.
Ds. Piet Jan Rebel