LIED VOOR DE ONBEKENDE DODE
Wie vat jouw leven samen?
Wie zegt eerbiedig amen,
bevestigt wie jij was?
Geen priester die je kende,
geen zus die jou verwende,
geen buurman die je dagen las.
Jouw boek bleef ongelezen.
Onzichtbaar was je leven.
Je stond geregistreerd
bij de probleemgevallen,
statistische getallen.
Jij was ons vreemd en omgekeerd.
Tijd om het toe te geven:
wij waren jou vergeten.
Jij was een mens als wij,
een sterveling met dromen
die niet zijn uitgekomen.
Het spijt ons, onbekende jij.
Komende zondag zal het gaan over het zevende werk van barmhartigheid: het begraven van de doden. De dichter René van Loenen schreef bij alle zeven werken een lied; je kunt ze vinden in het Werkschrift dat in de kerk ligt. Voor het thema van a.s. zondag het ‘Lied voor de onbekende dode’. Het is te zingen op de melodie van NLB 246-b.
In veel steden, en ook in Utrecht, zijn er stadsdichters die gedichten schrijven voor begrafenissen waar verder niemand komt, ‘De Eenzame Uitvaart’. We zullen zondag een gedicht van de Utrechtse dichter Ruben van Gogh lezen bij ‘het gebed vanuit de nood van de wereld’. Een gedicht geschreven om van een mens van wie we alleen de naam weten, toch waardig afscheid te nemen.
‘Begraven van de doden’ is het enige werk van barmhartigheid dat niet ontleend is aan Jezus’ gelijkenis over de komst van de Mensenzoon uit Matteüs 25. Toch zijn er goede redenen waarom ook het begraven van de doden bij het rijtje van Matteüs 25 past.
Gelukkig zijn er ook nog apocriefe boeken. En zo zullen we kennismaken met Tobit. Hij deed iets wat nog steeds te denken en te doen geeft.
YV