Deze weken vragen we wekelijks iemand om te reageren op een citaat uit De namiddag van het christendom van Tomáš Halík. Als je een bijdrage wilt leveren, kun je die sturen naar scriba@tuindorpkerk.nl. Een gesprekje erover kan ook. Dan maken we daar een klein verslag van. De citaten vind je hier.
Deze week (een week later dan gepland) een reactie van Ally Bouter.
En daarom “… is voor het geloof -dat voortdurend blijft zoeken naar God- het gebed zo belangrijk. Niet om daarmee Gods wil te beïnvloeden, maar wel als middel om een innerlijke stilte te creëren waarin men de aanwezigheid van de verborgen God probeert waar te nemen en zo probeert zijn wil te verstaan.” (pag. 176)
Halík houdt van mysteriën. Het persoonlijk geloof van concrete individuen is een mysterie, schrijft hij. Alleen God kent het. En God is ook een mysterie, tegelijk ver en nabij. Het geloof is een weg naar het leren kennen van de liefde die God voor ons heeft. Ons geloof is het antwoord van onze liefde op zijn liefde. Dat is het diepste mysterie, schrijft hij. En dan volgt bovenstaand citaat.
Ik houd van bidden, van stil zijn en luisteren naar of mij iets binnen wordt gebracht. Ik heb het nooit verwoord als proberen zijn wil te verstaan, maar dat klinkt mij nu in de oren als een van de mooiste redenen om in stilte te bidden: een weg naar ‘zijn wil verstaan’ en vervolgens ‘van harte gaan willen wat hij van ons wil’. Ik zou aan Halík willen vragen: hebben we daar de kerk voor nodig?
Het goddelijk mysterie is altijd meer dan wat de Kerk daarover belijdt, zou zijn antwoord kunnen zijn (pag. 180). Het lijkt me dat kerken – met en zonder hoofdletter – inderdaad geen monopolie hebben op en al evenmin een unieke poort zijn naar de goddelijke liefde. Maar een geloofsgemeenschap helpt (mij) wel. Samenkomen rond het Woord, samen zingen, samen stil zijn in de aanwezigheid van wat/wie ons overstijgt, helpt ook. En bidden voor elkaar, voor de noden en het lijden in de wereld, soms toch een beetje met de bedoeling Gods wil te beïnvloeden, zijn en onze liefde samen te laten smelten. Misschien is dat wel het ultieme levensdoel van kerken en mensen. In welk gebouw of huiskamer we bidden, welke leerstelligheden we er al dan niet op na houden, lijkt mij minder belangrijk dan samen de liefde leren kennen die God voor ons heeft en die liefde handen en voeten geven.
Voor Halík is ‘mysterie’ geen stopbord, maar een aanmoediging om met vertrouwen deze weg naar onuitputtelijke diepten in te slaan (pag. 29).
Niemand weet wat leven is
alleen dat het gegeven is
en dat van dit geheimenis
God het begin en einde is
Huub Oosterhuis