Dit lied vindt zijn oorsprong in de zestiende eeuw. Een tijd met grote hartstochten, strijd, succes en koude winters, want we zitten in de Kleine IJstijd. Maria die ooit Hemelkoningin genoemd werd, is dan onze allerliefste ‘vrouwe’ geworden. De vrouw die ons als moeder zo goed begrijpt omdat zij zelf ook zoveel heeft moeten trotseren. Zoals deze ongewenste tocht die volgens een late middeleeuwer een tocht vol winterse ontberingen geweest moet zijn.
Je kunt je trouwens afvragen of je terug moet gaan in de tijd om een dolende, zwangere vrouw in de kou tegen te komen.
Het is een ontroerend liedje. De laatste twee verzen lopen alvast vooruit op de gebeurtenissen van volgende week. Ik zou je daarom willen vragen om het lied zachtjes voor jezelf te zingen en dan te stoppen na de eerste regels van het derde vers. En dan volgende week helemaal.
Maria die zoude naar Bethlehem
Maria die zoude naar Bethlehem gaan
Kerstavond voor den noene;
Sint Joseph zoude al met haar gaan
Om haar gezelschap te hoeden.
Het hagelde en ’t sneeuwde en ’t was er zo koud
De rijm lag op de daken
Sint Joseph tot Maria sprak
“Maria, wat zullen wij maken?”
Maria die zei: “Ik bender zo moe
Laat ons een weinig rusten”
“Laat ons een weinig verder gaan
Aan een huizeken zullen wij rusten”
Zij kwamen een weinig verder gegaan
Tot aan een boerenschure
’t Is daar waar Heer Jezus geboren was
Daar sloten vensters noch deuren
’t Kleine kind weende, Maria zong;
Gods engels uit de tronen
Zij kwamen tezamen nedergedaald
Zij kwamen Maria kronen.
Len Borgdorff