Bij de opening van de kerkenraadsvergadering van afgelopen dinsdag stond Eveline Soede stil bij het woord ontmoeting. Dat woord was bij de digitale woordwolk bij het gemeenteberaad het meest naar voren gekomen. Voor Eveline was ontmoeting kennismaking, anderen leren kennen, openstaan en kennismaken met nieuwe verhalen en nieuwe inzichten. Zij sloot het af met een tekst van Stef Bos, waarin ontmoeten vooral neerkomt op openstaan voor nieuwe mogelijkheden, voor andere mensen. Een ontmoeting komt van twee kanten.
Op die kerkenraadsvergadering vroegen een paar agendapunten later het gemeenteberaad en onze vervolgstappen veel uitdrukkelijker onze aandacht en weer ging het over ontmoeting, maar toen vroegen enkelen zich af of bij ‘ontmoeting’ iedereen wel denkt aan de betekenis die Eveline er aan had gegeven. Is ontmoeting niet ook het weer in gesprek zijn met mensen die we regelmatig tegenkomen? In dat geval is er helemaal geen sprake van vernieuwingsgezindheid en zoeken mensen vooral het vertrouwde.
Nu hoeft het een het ander helemaal niet uit te sluiten en we hopen van harte dat dat ook niet zo is. Dat realiseerden we ons toen we keken naar een ander resultaat van het gemeenteberaad: in welke richting willen we dat onze kerkgemeenschap zich ontwikkelt? Velen kozen voor D en voor E.
D betekent een gesprek met de kerken in onze omgeving om te zien hoe wij met elkaar nog meer stappen kunnen zetten om samen, mogelijk in één gebouw, verder kunnen. Een mooi streven. Dat gesprek werd en wordt overigens al gevoerd, maar we moeten er structureler en gestructureerder mee aan de slag. Dat is wel duidelijk. Toch associeer ik de keuze voor D met de ontmoeting met mensen die we kennen, een ontmoeting op een ons wat vertrouwder kerkelijk erf.
De keuze voor E is die van een kerk in de (geografisch bepaalde) wijk, van een centrum waarin men ook mensen uit de omgeving wil ontmoeten die geen band met het ons vertrouwde kerkelijk leven en die er ook helemaal niet op uit zijn om ‘kerkelijk’ te worden. Dat is de ontmoeting met de ander en met het ook voor ons onbekende.
Daar staan we, op dat paradoxale punt: we willen er zijn voor de mensen die we kennen en die ons dierbaar zijn en we willen zoveel mogelijk vasthouden aan wat ons kerkelijk gezien vertrouwd is. Maar ook staan we open voor verandering en willen we zien of wij handen en voeten kunnen geven aan een gemeentezijn, een zoutend zout, een kloppend hart voor anderen.
Ik denk dat die twee wegen elkaar uitstekend verdragen. Bij de weg naar de toekomst hebben we elkaar als kerk en kerken hard nodig, juist ook om betekenisvol te zijn in situaties die ons nog niet vertrouwd zijn, maar waarin wij een kloppende hart voor anderen willen zijn.
Len Borgdorff