durf onvoorwaardelijk echt mens te zijn
door al je angst en schaamte af te leggen
dan doe je vrij je eens gegeven woord
gestand, zul je de waarheid niets ontzeggen
worden jouw ja en nee nooit een ‘misschien’,
dan zal de leugen het altijd verliezen
ook lach je dan wanneer men je bespot
vanwege je geloof en je geweten
dan hoef je nooit opportunist te zijn
en krijg je vleugels door een rein geweten
dan zal men later zeggen: ‘die wij haatten
deed niets dan goed, hij had ons waarlijk lief,
hij bad zelfs voor ons toen wij hem vervloekten,
’t is onverdraaglijk hoe hij ons vergaf.’
als men dit van mij zeggen zou, dan was
ik werkelijk een mens, dan was ik beeld van God.
Schriftgedicht van Koos Geerds bij Matteüs 5: 33 – 48.